Ooit (in 2017 alweer) ontwierp ik een muts van garen dat wij toen verkochten in de winkel. Het was een simpele muts op 6mm naalden met aran gewicht garen. Voor als je even in een weekend een muts moet toveren als er koud weer voorspeld wordt.
Ik heb nooit het patroon echt uitgewerkt, het heeft altijd als een soort beschrijving om mijn oude blog gestaan en zo werd het langzaam tijd voor een upgrade/ update.
In dit blogje maak ik gebruik van Lang Yarns Carpe Diem en ChiaoGoo Twist naalden en de Red Lace kabels. Als je op de namen klikt op je op een nieuwe pagina bij onze webshop uit.
Het patroon van dit mutsje zal aan het eind van de maand online komen en als kit verkrijgbaar zijn. Nog heel even geduld svp 🙂
Omdat ik toch veel vragen krijg over “magic loop” en waarom er verschillende naalden worden aangeraden voor één project, bedacht ik me dat het misschien geen slecht idee is een soort tutorial te maken.
In drie blogs gaan we door het hele proces van opzetten, inbreken, minderen en afkanten. Dit is de eerste, dus nu gaan we het vooral even hebben over het begin deel.
Je kunt een muts natuurlijk op meerdere manieren breien, deze wordt van onder naar boven gebreid en heeft een dubbelgevouwen boord. Vaak zie je, als je muts van onder naar boven is gebreid, de opzet heel duidelijk. Dit zit natuurlijk recht boven je wenkbrauwen en is vaak minder mooi, en soms zelfs strakker dan de rest van je muts.
Een manier om dit te voorkomen (erg trendy op dit moment), is om een dubbele boord te maken. Hierdoor komt de opzetrand aan de binnenkant van het werk, waardoor je het niet ziet. De muts heeft een duidelijk dikkere boord, maar om eerlijk te zijn vind ik dat zelf mooier.
Omdat de opzet rand verdwijnt aan de binnenkant van het werk is het eigenlijk niet zo belangrijk welke opzet je gebruikt, als hij maar lekker los zit. Ik zelf gebruik de “backward loop cast on”. Je maakt een lus, vervolgens draai je de draad om je vinger (er ontstaat een lusje) en dat lusje zet je op je naald.
Het is zeker niet de mooiste opzet, maar er zitten twee hele grote voordelen aan:
1: je hebt geen lange staart. Je begint immers aan het begin van je draad en je zet op door de draad te lussen. Je hoeft daardoor ook maar één draadje in te weven in plaats van 2.
2: deze opzet is minder populair omdat de lussen aan de onder rand best groot worden. In een trui is dit niet mooi, maar het maakt het wel makkelijk om de steken straks samen te breien.
Als je klaar bent met opzetten brei je 1 toer 1R, 1AV tot je bij het eind bent. Ik gebruik hier 80cm kabels en een 5mm naald.
Je zult vast hebben gezien in patronen dat ze het hebben over korte naalden met 40cm kabels. Natuurlijk kun je die aanschaffen en daarmee je muts breien, maar of je nu gebruik maakt van korte kabels of lange kabels, uiteindelijk ga je minderen. Bij het minderen zul je minder steken hebben waardoor je zelfs met korte naalden en een 40cm kabel toch de magic loop methode zult moeten gebruiken.
(Natuurlijk kun je ook gewoon gebruik maken van sokken naalden, maar we gaan hier even alleen uit van de magic loop methode)
Om comfortabel te kunnen “magic loopen” moeten we een kabel hebben van ten minste 75-80 cm. Hierdoor is het lusje aan de buitenkant zo groot dat hij niet aan je breiwerk gaat trekken. Wat je dus doet is je werk in twee delen en tussen de steken door je kabel er uit trekken (hierdoor ontstaat een lus wat magic loop wordt genoemd). Dit moet je doen voordat je verder gaat, je hebt net 1 toer gebreid en je wil nu rondbreien. Verdeel je werk door twee en trek tussen de steken (met beleid!) de kabel er uit. Hierdoor kun je je werk dubbel vouwen waarbij het begin en eind op elkaar komen te liggen, de naalden aan de ene kant en de kabel aan de andere kant.
Op de foto hierboven kun je zien dat de naalden rechts liggen en de kabel links tussen het werk door er uit is getrokken. Bij het breien heb je nu twee helften. Elke keer als je een helft hebt gebreid moet je je werk omdraaien en je naalden even in positie brengen door de voorste “terug te duwen” en de achterste “er uit te trekken”.
Als je boord lang genoeg is (je maakt hem dus twee keer zo lang en je vouwt hem dubbel), vouw je de opzet rand naar binnen waardoor de steken bijna gelijk liggen als de steken op je naald
Je gaat met je naald door de eerste steek op je linker naald en je steekt daarbij door de opzet steek. Zo brei je alle steken samen waardoor je boord dicht gemaakt wordt.
Je moet er alleen wel voor zorgen dat je de eerste steek goed oppakt, anders verdraai je de boord een beetje en hou je misschien aan het eind een steek over.
Als je het goed doet heb je alle steken netjes in het begin samen gebreid en heb je de boord netjes aan elkaar gezet
Het is een beetje lastig aan het begin, helemaal omdat je boord nog los hangt en wel eens wil verschuiven. Zorg ervoor dat je de losse draadjes nu in de dubbele boord weg werkt, want dan hoef je ze ook niet meer in te weven.
Aan het eind heb je dit als resultaat. De hele boord is netjes afgewerkt, de losse opzet draad zit er netjes in en alle steken staan netjes op je naald. Nu ben je blij dat je de backward loop cast on hebt gebruikt want de opzet *rekt* en zit niet strak, de lussen zijn mooi weg gewerkt (want wie kijkt er nog aan de binnenkant) en je hebt extra makkelijk de steken aan elkaar kunnen breien want de opzet geeft je daar genoeg ruimte voor.
Natuurlijk is het bewerkelijker, gaat er meer garen in zitten en ben je iets langer bezig met het maken van je muts, maar als ik heel eerlijk ben valt dat allemaal weg op het moment dat ik dit plaatje zie.
Hoe veel mooier is het als je details zo mooi zijn afgewerkt. Ik ben echt van mening dat dit je project net even dat extra stukje coolheid geeft.
Ga na het samenvoegen van de boorden over op 6mm naalden en brei een aantal toeren.
Dit was het eind van de eerste stap. Volgende week gaan we kijken naar het inbrei motief en het effect van kleur! Ik zal het ook even hebben over een aantal technieken voor het inbreien en hoe je ervoor kunt zorgen dat je project niet gaat rimpelen.