Visible mending, ofwel, zichtbaar repareren, houdt in dat je een kapot, versleten, uitgescheurd kledingsstuk op een zichtbare manier repareert. Er was een tijd dat dit echt ‘not done’ was en je absoluut niet over straat kon met een zichtbaar hersteld shirt of broek, maar die tijden zijn gelukkig voorbij 🙂

Tussen 2011 en 2012 heb ik een girasole gemaakt van handgesponnen wol. Ik had toen net een nieuwe Golding spintol gekregen en een pretpakket met verschillende soorten schapenwol. Hier zat ook chocolade bruine Wensleydale in. Ik heb een deel gesponnen en gebreid tot mijn garen op was, toen ben ik weer verder gaan spinnen. Deze heeft echt een verhaal en ik geniet er echt enorm van. Het ruikt naar schaap, ik weet waar het schaap rondloopt en ik weet waar het garen vandaan komt. Aan het eind van de rand kwam ik wol tekort en heb ik bij moeten bestellen. Na het wassen bleek dat het niet bruin was maar een grijs vachtje! Om het af te kunnen maken heb ik de rand (waar ik nog 1/3 van moest breien) uitgehaald, het 2 laags garen weer uit elkaar gehaald, het grijze vachtje gesponnen en het samen getwijnd met het bruine garen dat ik al had. De rand is nu ook grijzer dan het middenstuk. Heel verhaal dus, maar je kunt je voorstellen dat ik schrok toen ik dit zag…

owja en dit:

en de vijf a zes andere gaten die ik tegenkwam heb ik niet eens meer gefotografeerd. Zat ik dan. Het heeft even geduurd voor ik bij de laatste fase van het rouwverwerkingsproces was aangekomen: acceptatie. Goed, hij is echt stuk, en ik ga hem ECHT niet weggooien. Dus wat nu?

Als ik heel eerlijk ben heb ik wel eventjes nagedacht over het opnieuw spinnen en ‘onzichtbaar’ wegwerken, maar het voelt eerlijk gezegd een beetje respectloos. Net als de rand, en alle kleine bobbeltjes en flupjes die aan dit project hangen. Het is niet perfect, en vanaf nu horen deze scheurtjes ook bij het karakter van deze sjaal.

In Japan noemen ze het “Kintsugi”, ofwel het repareren door de breuken op te vullen met goud. Voor dit project heb ik gekozen voor Scheepjes Mohair Rhythm in Disco. Knalgeel, maar ik vind het goud.

De grote gaten zijn voorzien van een aantal toeren in patroon. De kleine gaatjes waar maar één draadje was gescheurd zijn gewoon aan elkaar gemaast.

Van de operatietafel verwijderd en netjes alle hechtingen ingewerkt, ziet het er zo uit.

Heel eerlijk? Als ik op zoek was gegaan naar hetzelfde garen had ik het zelf altijd gezien en had ik me er echt aan gestoord. Nu, na de 5e stap (acceptatie), vind ik het eigenlijk wel een gaaf effect!

De sjaal mag na zoveel tijd sowieso weer eens in bad en even stevig geblokt worden, dan zal het goud ook in vorm getrokken worden (want dat is nu nog wat bobbelig zoals je kunt zien op de foto’s). Als het eenmaal af is dan zal het veel meer een geheel worden, zoals de japanse porseleinen kopjes.

Als kanttekening wil ik er bij vermelden dat ik deze sjaal in de toekomst wel wat zachter zal behandelen. Wensleydale is een stevig wolletje, maar het blijft een kantsjaal en het blijft een van mijn eerste handgesponnen garens. Ik hoop er nog lang van te kunnen genieten 🙂

Written by

lilirious

Breifanaat, haakgek, vezelverslaafd.. meer van dat soort dingen :)